Handlezen | Palm Reading | Quiromancia
|
Onderstaande betreft een overzicht van de studies die ik in de afgelopen jaren heb verricht met als doel om de mogelijkheden van de handanalyse in kaart te brengen. Synonymen: Handlezen - Handanalyse - Handleeskunde - Handlijnkunde
Chronologisch overzicht van mijn studies:
1993-2003: Literatuur onderzoek
1996-1997: Bevolkingsonderzoek
1997: Afstudeeronderzoek
Naast deze studies heb ik ook in diverse situaties ervaringen opgedaan met het in de praktijk toepassen van handanalyse. De meest intensieve praktijk ervaringen heb ik in 1997 en 1998 opgedaan. In het kader van een handanalyse onderzoek gericht op de Big Five persoonlijkheidseigenschappen, heb ik ruim 200 mensen een gratis handanalyse consult aangeboden in ruil voor een foto en een inktafdruk van hun handen + de afname van de NEO PI-R persoonlijkheidsvragenlijst.
Voor iedere studie wordt aangegeven tot welke categorie deze kan worden gerekend. De studies zijn gericht op diverse categorieën: de hand, de kunde van de handanalist, de psychologie van handanalyse studenten, en literatuur over handen. Indien er voor de betreffende studie een onderzoeksrapport beschikbaar is dan wordt ook de titel van het rapport genoemd.
Categorie: literatuur over handen
Aanvankelijk ben ik begonnen met het bestuderen van de handanalyse literatuur die wereld wijd is gepubliceerd. In het werk van Edward D. Campbell ‘The Encyclopedia of Palmistry’ wordt een groot deel besproken van de literatuur die tot 1996 is publiceerd.
Ook heb ik wetenschappelijke literatuur verzameld gericht op de nagels, dermatoglyfen en andere aspecten van de hand waarvan vastgesteld dat deze een diagnostische waarde kunnen hebben.
Meer informatie over relevante literatuur in de sectie: Handanalyse infotainment.
Categorie: de hand
Titel onderzoeksrapport: Onderzoek bevokingspopulatie: 1000 personen
Een onderzoek naar de bouw en structuur van de hand. Het onderzoek is gericht op de dermatoglyfen, de ontwikkeling van de vingers en heuvels in de handpalm, en enkele aspecten van de primaire lijnen. Ook is de aandacht besteed aan bevolkingsverschillen tussen Nederlanders en Amerikanen (geen significante verschillen), en man-vrouw verschillen (diverse significante verschillen: mannen hebben vaker een lange ringvinger en een lange pink; vrouwen hebben vaker een lange wijsvinger; en deze sekseverschillen zijn ook zichtbaar in de lengte ontwikkeling van de aangrenzende zone van de handpalm; de onderste zones van de handpalm blijken bij mannen sterker ontwikkeld dan bij vrouwen)
Meer informatie over sekseverschillen in de sectie: Man-vrouw verschillen.
Categorie: de hand
Titel onderzoeksrapport: Psychodiagnostiek via de hand: een onderzoek naar de relatie tussen de persoonlijkheidseigenschappen van de Big Five en de tekens in de hand via diagnostische handanalyse.
Bij 123 personen is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd tussen de resultaten van de NEO PI-R persoonlijkheidsvragenlijst en een analyse van 75 kenmerken van de hand.
Correlatie berekeningen laten zien dat tussen de kenmerken van de hand en de Big Five domeinen vele significante correlaties zijn aangetroffen waarvan een groot aantal niet door statistische toevalligheden kunnen worden verklaard. De hoogste correlatie tussen een individueel kenmerk van de hand en een Big Five dimensie bedraagt 0.37 (sign. op p<0.001). Hieruit kan worden afgeleid dat bij een willekeurige persoon op basis van één enkel kenmerk van de hand zeer waarschijnlijk geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de Big Five persoonlijkheidseigenschappen.
Ook werden 6 observatoren – waaronder één zeer ervaren handanaliste – gevraagd om diverse kenmerken van de hand te beoordelen aan de hand van het onderzoeksprotocol. Hierbij is duidelijk geworden dat de handanaliste weliswaar de hoogste consensus had met de onderzoeker. Echter uit de scores kan tevens worden afgeleid dat bij het beoordelen van kenmerken van de hand de interobservator betrouwbaarheid niet erg hoog is.
1998: Vervolgstudie op afstudeeronderzoek
Categorie: de hand
Titel onderzoeksrapport: Persoonlijkheidsdiagnostiek via de hand: een onderzoek naar het verband tussen enkele karakteristieken van de hand en een drietal persoonlijkheidsvragenlijsten.
Bij 100 (nieuwe) proefpersonen is een vergelijking gemaakt tussen de analyse van 105 kenmerken van de hand en de resultaten van 3 persoonlijkheidsvragenlijsten: de NEO PI-R persoonlijkheidsvragenlijst (gericht op: ‘de Big Five’), de P.O.I. persoonlijkheidsvragenlijst (gericht op: 12 dimensies gerelateerd aan het begrip ‘zelfactualisatie’), en de 3D vragenlijst (gericht op: 6 dimensies gerelateerd aan de basiseigenschappen ‘denken’, ‘willen’ en ‘voelen’).
Correlatie berekeningen bij de mannen en vrouwen hebben laten zien dat bijna de helft van de significantie correlaties niet kan worden verklaard door statistische toevalligheden. Na 2415 analyses blijkt in 9 gevallen sprake van een significant resultaat bij zowel de mannen als de vrouwen – waarvan 6 gevallen kunnen worden verklaard door statistische toevalligheden. Er was nooit sprake van een significant resultaat waarbij de p-waarde bij zowel de mannen als de vrouwen kleiner is dan 0.01. Hieruit kan worden afgeleid dat bij een willekeurige persoon op basis van één enkel kenmerk van de hand zeer waarschijnlijk geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de persoonlijkheidsconcepten waarop de drie vragenlijsten zijn afgestemd.
Op basis van handanalyse theorieën zijn onderzoekshypothesen geformuleerd die in 45% zijn bevestigd in de vorm van significante resultaten; echter in 9% van de gevallen zijn resultaten aangetroffen die in strijd zijn met de handanalyse theorie.
Omdat 59 van de 105 onderzochte kenmerken van de hand via een computerscan zijn gemeten met een computerprogramma, is tevens onderzocht in hoeverre het meten van handkenmerken gepaard gaat met een hogere interobservatie betrouwbaarheid dan het observeren van handkenmerken. Dit blijkt inderdaad het geval: de correlatie tussen de metingen van de observatoren bedroeg 0.90; de correlatie tussen de observaties van de observatoren bedroeg 0.80.
1999-2003: Onderzoek gericht op de eigenschap Neuroticisme (Big Five)
Categorie: de hand
Titels onderzoeksrapporten:
Op basis van het afstudeeronderzoek en de vervolgstudie is in deze onderzoeken gekozen voor een onderzoeksstrategie waarbij de aandacht wordt gericht op persoonlijkheidseigenschap waarbij de meest verwachtingswekkende resultaten zijn aangetroffen: de Big Five eigenschap Neuroticisme. In combinatie met specifieke andere kenmerken van de hand – welke in de onderzoeksrapporten worden beschreven – (b)lijken de betreffende kenmerken een indicator voor de eigenschap Neuroticisme.
Meer informatie hierover in de sectie: neuroticisme.
2000-2003: Onderzoek gericht op aan autisme verwante gedragsproblemen
Categorie: de hand
De sectie autisme is volledig gewijd aan de huidige stand van zaken in dit onderzoek.
2000: Het extreem scorers onderzoek I
Categorie: de kunde van de handanalist
Titel onderzoeksrapport: Persoonlijkheidsdiagnostiek door handanalisten: het identificeren van hoog en laag scorers op de persoonlijkheidseigenschappen Neuroticisme en Extraversie.
In dit onderzoek hebben 14 handanalisten inktafdrukken van handen voorgelegd gekregen van 5 extraverte personen (extreem hoog scorers op de Big Five eigenschap Extraversie) en 5 introverte personen (extreem laag scorers op de Big Five eigenschap Extraversie). De handanalisten gevraagd om voor ieder paar handen te bepalen of de persoon in kwestie een ‘extravert’ of een ‘introvert’ is. Vervolgens is hetzelfde gedaan met de handen van 5 hoog scorers op de Big Five eigenschap Neuroticisme en 5 laag scorers. De handanalisten zijn ook in de gelegenheid gesteld om voor ieder paar handen aan te geven in hoeverre ze vertrouwen hebben hun de beoordeling.
De gemiddelde succes-score van de handanalisten bedroeg 58% (volgens de kansberekening werd een score van 50% verwacht); de score van de handanalist met de hoogste score bedraagt 70%. Over 77% van de beoordelingen hebben de handanalisten hun vertrouwen uitgesproken, echter de gemiddelde succes-score blijkt ook bij deze beoordelingen opnieuw 58% - de succes-score van de handanalist met de hoogste score bedraagt hierbij 73%. Hieruit kan worden opgemaakt dat de handanalisten nauwelijks in staat zijn gebleken om een zinvolle indicatie te geven over de betrouwbaarheid van hun beoordelingen.
Ook is de consensus onder de handanalisten onderzocht. De gemiddelde consensus in dit onderzoek bedraagt 65%. In het perspectief van het feit dat de handanalisten over 77% van de beoordelingen hun vertrouwen hebben uitgesproken, kan hieruit worden geconcludeerd dat handanalisten veel vertrouwen in hun eigen beoordelingen kunnen hebben zonder dat ze het met elkaar eens zijn. Ten aanzien van de beoordelingen waarover de handanalisten hun vertrouwen hebben uitgesproken, is slechts bij 2 van de 20 casussen sprake van 100% consensus.
2001: Het extreem scorers onderzoek II
Categorie: de kunde van de handanalist
Titel onderzoeksrapport: Persoonlijkheidsdiagnostiek door handanalisten II: het identificeren van hoog en laag scorers op de persoonlijkheidseigenschappen Neuroticisme en Extraversie.
In dit onderzoek hebben 14 handanalisten inktafdrukken van handen voorgelegd gekregen van 5 angstige personen (extreem hoog scorers op de Big Five subeigenschap Angst) en 10 personen die niet snel angstig zijn (extreem laag scorers op de Big Five subeigenschap Angst). De handanalisten zijn ook in de gelegenheid gesteld om voor ieder paar handen aan te geven in hoeverre ze vertrouwen hebben hun de beoordeling.
De gemiddelde succes-score van de handanalisten bedroeg 62% (volgens de kansberekening werd een score van 50% verwacht); de score van de handanalist met de hoogste score bedraagt 80%. Over 56% van de beoordelingen hebben de handanalisten hun vertrouwen uitgesproken, de gemiddelde succes-score blijkt bij deze beoordelingen 71% - de succes-score van de handanalist met de hoogste score bedraagt hierbij 87%. Hieruit zouden we kunnen opmaken dat de handanalisten in staat zijn gebleken om een zinvolle indicatie te geven over de betrouwbaarheid van hun beoordelingen, echter bij 5 van de 15 handanalisten is het verschil met de ‘twijfel’-beoordeling niet meer dan 10%.
Ook is de consensus onder de handanalisten onderzocht. De gemiddelde consensus in dit onderzoek bedraagt 66%. In het perspectief van het feit dat de handanalisten over 56% van de beoordelingen hun vertrouwen hebben uitgesproken, kan hieruit worden geconcludeerd dat handanalisten veel vertrouwen in hun eigen beoordelingen kunnen hebben zonder dat ze het met elkaar eens zijn. Ten aanzien van de beoordelingen waarover de handanalisten hun vertrouwen hebben uitgesproken, is slechts bij 2 van de 15 casussen sprake van 100% consensus.
2001: Het handanalisten experiment
Categorie: de kunde van de handanalist
In de sectie Handanalyse psychologie wordt het handanalisten experiment in detail beschreven.
2002-2003: Onderzoek gericht op de bouw van de hand in relatie tot linkshandigheid
Categorie: de hand
De sectie Linkshandigheid is volledig gewijd aan de huidige stand van zaken in dit onderzoek.
2003: Onderzoek gericht op sekseverschillen in de hand in het perspectief van de evolutie
Categorie: de hand
De sectie Man-vrouw verschillen is volledig gewijd aan de huidige stand van zaken in dit onderzoek.
2003: Het handanalyse cursisten experiment
Categorie: de psychologie van handanalyse cursisten
In de sectie Handanalyse psychologie wordt het handanalyse cursisten experiment in detail beschreven.
HANDLEZEN NETWERK |
DE NAGEL ENCYCLOPEDIE |
ALTERNATIEVE GENEESKUNDE
HANDLEZEN